Terwijl hij er zelf smakelijk over kan vertellen vindt Bert Keizer dat we toch vooral de dood niet moeten proberen ‘op te leuken’. Dat gebeurt de laatste tijd te veel, volgens hem, met uitvaarten waar vooral iemands leven wordt gevierd, in plaats van dat er bij zijn dood wordt stilgestaan. ‘Je kunt natuurlijk niet elke dag opstaan met het idee van “Waar op Zorgvlied wil ik nou precies liggen?”. Dat is verschrikkelijk, dat is dodend. En even stom is het, vind ik, om te doen alsof dat niet aan de orde is, want er moet gestorven worden.’ Zijn nieuwste werk Tumult bij de uitgang staat dan ook vol overpeinzingen over sterven en de dood.
De dood is altijd aanwezig
Bert Keizer is filosoof en verpleeghuisarts. In die laatste rol is de dood altijd in een of andere vorm aanwezig, soms stampvoetend in de kamer, soms op de loer liggend, net om de hoek, maar altijd onontkoombaar. Die wetenschap is nog niet zo makkelijk om te zetten in handelen; ook niet, of misschien juist niet voor een arts: ‘Ik heb in mijn werk geleerd om, als iemand bovenaan de lijst staat om te sterven, dat ook op tafel te leggen en daar gewoon over te praten. Dat vond ik wel moeilijk in het begin.’