“Wie van niets weet, denkt dat er twintig of dertig verschillende tv-zenders zijn. Net alsof er iets gebeurt wanneer je op die knopjes drukt! Ja, het beeld knippert en er komt een andere scène op tv. Maar als je beter kijkt, dan zie je dat de zogenaamde ‘nieuwe’ scène geheel aansluit bij wat je net ‘op de andere zender’ zag.”
Deze passage uit het boek van Wouter Kusters, Filosofie van de waanzin, geeft een kijkje in het hoofd van iemand die een psychotische episode meemaakt. Of liever, het geeft de lezer even de mogelijkheid om door de ogen van een psychotisch iemand naar de werkelijkheid te kijken, zoals die zich op dat moment aan ‘de waanzinnige’ voordoet.
Betekenisvolle wereld
“Ik probeer te laten zien dat het gaat om een betekenisvolle wereld die interessant is voor de persoon zelf, maar ook voor andere mensen,” vertelt Kusters tijdens het interview. Zijn nieuwste boek bevat naast dit soort psychotische passages ook een uitgebreide uiteenzetting over hoe filosofie en waanzin zich tot elkaar verhouden. In Kusters zelf vinden we ze alvast beide terug: naast taalkunde studeerde hij filosofie én bovendien is hij tweemaal in zijn leven een tijdje ‘waanzinnig’ geweest. Hij gebruikt zijn eigen ervaringen in zijn boek, maar deze vormen slechts een klein onderdeel van het vuistdikke werk.